Covertekst
Aan het eind van de zesde eeuw besteedde bisschop Gregorius van Tours een paar jaar van zijn leven aan het in dikke kronieken vastleggen van de geschiedenis van zijn tijd. Het was tegelijk de geschiedenis van de Franken, het volk dat na de instorting van het Romeinse rijk Noord-Frankrijk, België, een groot deel van Nederland en een deel van Duitsland wist te veroveren.
Koning Chlotarius en zijn zonen Sigebert, Chramne, Guntramnus, Charibert en Chilperik waren weliswaar bekeerd tot het Christelijke gelooi, maar aan hun levenswandel was dat niet te zien. Gregorius van Tours gaat dan ook uitvoerig in op de wreedheden, losbandigheden en zedenloosheid van de Franken, ongetwijfeld tot genoegen van de lezers van zijn kroniek... en veertien eeuwen later van de lezers van deze door Cothias en Dufossé gemaakte stripbewerking van de geschiedenis van de Franken.
Dit eerste deel speelt in de jaren rond 560, toen koning Chlotarius de touwtjes nog stevig in handen had en met ijzeren hand optrad als zijn bevelen niet gehoorzaamd werden... zelfs als het zijn eigen zoons betrof!