Covertekst
In het jaar 27, onder de regering van de keizers, strekte het Romeinse rijk zich uit tot de grensgebieden van het Midden-Oosten, om zo de Mare Nostrum in zijn geheel te omsluiten. Om de strategische routes die door Jeruzalem liepen beter te controleren, maakte Tiberius van Judea, tot dan toe een simpele kolonie, een Romeinse provincie, met aan het hoofd een procurator. De greep van de legioenen, de wetten en de Romeinse belastingen drukten op de bevolking. De joodse opstand broeide, aangesterkt door de zwakte en de schijnheiligheid van de marionettenkoning Herodes Antipas.
Twee wereldbeschouwingen komen tegenover elkaar te staan en alle elementen voor een drama zijn aanwezig. Juda Ben Hur, joodse prins van Jeruzalem, wordt veroordeeld om als voorbeeld te dienen voor de rest. Zijn wraak zal evenredig zijn aan de wreedheid van Messala, zijn jeugdvriend en meedogenloos Romeins tribuun.