Mooi is dat! is een bijzonder boek dat zich niet meteen laat veroveren. De uitgave bundelt bijdragen van 57 striptekenaars uit Vlaanderen en vooral Nederland, die elk 57 meesterwerken uit de Nederlandstalige literatuur verstrippen. Grafischer dan dat kan je een graphic novel niet voorstellen, ware het niet dat ieder boek slechts één pagina krijgt toebedeeld. De eerste indruk is dan ook eentje van een achtbaan doorheen een millennium letteren.
Wie anders dan
Marcel Ruijters opent de literaire canon met "Hebban olla vogola", het eerste zinnetje Nederlandse poëzie, in zijn kenmerkende pseudogotische stijl. Maar de kans is klein dat je in één leesbeurt meteen doorstoot tot de recentste publicatie, de even treffende voorstelling van Tom Lanoye's "Sprakeloos" door
Nix. Zevenenvijftig tekenaars betekent zevenenvijftig tekenstijlen en al dat moois blijft genadeloos op je afkomen. Alle tekenaars, schrijvers en werken bespreken zou een onoverzichtelijke waslijst opleveren. Neem je de tijd om eveneens de uitmuntende duiding van Pieter Steinz naast elk "beeldverhaal" aandachtig door te nemen, dan voel je je alsof je onder een omgevallen boekenkast bent terechtgekomen, vooraleer je
Serge Baekens versie van "Max Havelaar" hebt bereikt.
"Mooi is dat!" is niet het boek dat in een spreekwoordelijke ruk uit te lezen valt en als stripliefhebber is het moeilijk te accepteren om een half uitgelezen album van minder dan 60 platen naast je neer te leggen, zonder te weten wanneer je het weer vastneemt. Hoe verwerk je de verbeelding van tien eeuwen Nederlandstalige literatuur zonder kleerscheuren?
Misschien vinden we inspiratie in vergelijkbare ervaringen. Stap het Rijksmuseum in Amsterdam of het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel binnen. Hang daar een volledige dag rond en een bescheiden stilleven zal voldoende zijn om je door het lint te laten gaan. Langdurige blootstelling aan schoonheid brengt veel stress met zich mee. Het menselijk lichaam en brein zijn er niet voor gemaakt. Het onaangename gevoel na een te lang museumbezoek heeft zelfs een wetenschappelijke naam: het
Stendhal-syndroom, niet te verwarren met het stockholmsyndroom.
Bekijk op dit gepaste moment de andere bezoekers van het museum zelf. Zij flaneren voorbij een schilderij, lezen het bijschrift voor een half minuutje en spenderen maar een handvol seconden aan het achteloos bewonderen van het echte kunstwerk, vooraleer ze een volgend bijschrift ontwaren. Veel aandacht aan het schilderij zelf wordt niet gegeven. Een ander fenomeen kom je vooral tegen in het Louvre: een buslading toeristen wordt gedropt, racet door de zalen op zoek naar de Mona Lisa en de Venus van Milo en een half uurtje later vind je ze terug aan de kassa van de museumshop.
Wil je een leuke museumervaring? Neem een abonnement. Dat is betaalbaarder dan je denkt, en je kan dan genieten zonder tijdsdruk of overvloed aan snelle kennis. En zo zit dat net met "Mooi is dat!". Laat het lekker naast je zetel staan en neem je tijd om van de tekening te genieten. Lees langzaam. Lees de bijhorende tekst als je wil en als het moet, maar vergeet niet dat de tekening je meeste aandacht verdient. Als je echt veel wil lezen, lees dan het boek dat je zonet in deze bloemlezing ontdekte.
"Mooi is dat!" lijkt een excuus van Nederlands stripintendant Gert Jan Pos om strips als volwaardige kunstvorm naast letteren en grafische kunsten neer te zetten, een initiatief waar, naar verluidt, boven de Moerdijk heel wat behoefte aan is. Het tegenovergestelde doel lijkt echter verwezenlijkt: literatuur, je weet wel, boeken zonder prentjes, blijken ook de moeite waard. Zonder een irritant pedagogisch toontje biedt "Mooi is dat!" een venster op de literaire geschiedenis van de Lage Landen. En dat landschap wil iedereen wel in zijn boekenkast.