De duistere steden, deel 4. De archivaris

Ongeveer 6 jaar geleden schafte ik deze strip aan voor mijn eigen genoegen. Kort daarna, toen ik mijn afscheid van het archief zag naderen, kocht ik dit album om het als aandenken tussen de vakliteratuur in de bibliotheek te plaatsen. Een derde exemplaar heb ik nu gekocht als cadeau voor een oud-collega en ik vond dat het tijd werd een recensie te wijden aan 'De duistere steden' in het algemeen en diens 'Archivaris' in het bijzonder.

Ik vertel niets nieuws met de constatering, dat met 'De duistere steden' een wereld is geschapen met een ontwikkeling die anders is verlopen dan in de onze, maar die aantoont dat het ook met ons zo of nog anders had kunnen gaan. Sciencefiction beschrijft een wereld die zou kunnen zijn, Schuiten en Peeters beschrijven een wereld die had kunnen zijn.

Ik ben ook niet de eerste die wijst op de fascinatie van de auteurs voor de architectuur. De prachtige tekeningen betreffen of stedelijke bebouwing of landschappen waarin het ingrijpen van de mens direct herkenbaar is.
Bij het ontwerpen van hun stripbouwwerken gaat de voorkeur in de eerste plaats uit naar de art deco of jugendstil, vervolgens naar het begin van het industriële tijdperk en in mindere mate de gotiek. Hun bouwkundige gedachtespinsels zijn uitermate boeiend. De auteurs grijpen ook de kans om te sneren over de bouwkundige geschiedenis van Brussel, waarbij de overheid bepaald niet in het zonnetje wordt gezet.
Behalve de bouwkunst krijgt ook de techniek ruim aandacht, bijvoorbeeld in de vorm van fantastische lucht- en landvoertuigen.

Naast de eerder genoemde aspecten maken Schuiten en Peeters gebruik van gedachtegoed uit de wereldliteratuur, waarbij steeds de door ons beleefde realiteit in het geding komt.
1. Er bestaat een verlangen naar, zelfs geloof in een mythisch verleden, waarin de mens wijzer was en de kennis groter.
2. De opvatting dat alles wat wij waarnemen en ervaren slechts illusie of maya (Indische filosofie) is, en dat de opgave van het leven is om de werkelijkheid die achter de verblindende sluier van de zintuigen verborgen gaat te ontdekken.
3. De geopperde mogelijkheid (ook van wetenschappelijke zijde) van parallelle werelden.
4. De beklemmende en isolerende ervaring dat men deel blijkt uit te maken van een andere werkelijkheid (Kafka).
Het bestaan van de eerste drie theorieën verleent 'De duistere steden' een zekere realiteit, maar de vierde wordt daadwerkelijk aangewend en levert slachtoffers op: Franz de hoofdspeler in 'De muren van Samaris', Eugen Robick in De koorts van Urbicande', Roland Creemer in 'De onzichtbare grens' en Isidore Louis in 'De archivaris'. Al deze personen raken vervreemd van hun wereld en komen zo in een deprimerend isolement.

In 'De archivaris' krijgt Isidore Louis van overheidswege de opdracht om aan te tonen dat het bestaan van de duistere steden slechts op bijgeloof berust. Alle documenten die op deze mystificatie betrekking hebben worden hem ter beschikking gesteld, zodat hij in staat is het goedgelovige volksdeel van hun ongelijk te overtuigen. Tijdens zijn onderzoek raakt de archivaris echter ook gevangen in de wereld die hij geacht wordt te ontkennen. De vervreemding is totaal en het hallucinerende einde had Kafka niet kunnen verbeteren.
Schuiten en Peeters bedenken een wereld waarin getwijfeld wordt aan die zelfde wereld. Hoever kan de mystificatie gaan? Een kijkdoos in een kijkdoos.

Binnen de serie is dit zeker niet het beste album, maar deze hele reeks is zo buitengewoon dat elk deel boven de stripmiddelmaat uitrijst.
Geplaatst op 22/08/2006 Citeren
Avatar
Hans Bekker
Geplaatst op 22/08/2006