We schrijven het jaar 2003. Hoofdbrekers voor de marketingjongens van deze wereld! Waren ze er net in geslaagd ‘graphic novel’ min of meer gemeengoed te maken als algemeen gebruikte term voor het soort prentenboeken die u zonder schuldgevoelens mag lezen tijdens de pauzes van de koningin Elisabethwedstrijd, komt de Amerikaanse uitgeverij Vertical (nota bene geeneens een stripuitgeverij, maar zo’n echte, met boeken zonder plaatjes maar met serieuze titels en netjes gedrukte letters) met ‘Buddha’ op de proppen … Aangekondigd als het magnum opus van mangagod Osamu Tezuka en bovendien een biografie van Boeddha, was dit zeer zeker meerwaardezoekersmateriaal, maar ook een Japanse strip, en moesten we die al niet ‘manga’ noemen? Wat zetten we nu verdomme op die achterflap? ‘Manga-novel’ bekt ongelooflijk slecht, ‘graphic manga’ klinkt beter, maar zou vooral een belachelijk pleonasme zijn.
Enkele weken van intensieve brainstormsessies en powerpointpresentaties later, halen de heren marketeers opgelucht adem nadat een toevallig passerende loopjongen de term ‘literaire manga’ laat vallen. Weer een belangrijk probleem van de baan en de ongeduldige facturen kunnen eindelijk vertrekken.
De strategie om ‘Buddha’ in het serieuze marktsegment onder te brengen, blijkt een succes. Applaus op alle banken en lovende recensies in de New York Times vallen Vertical te beurt voor deze nieuwe ontdekking, en dankzij uitgeverij L volgt ook de Nederlandstalige markt al snel, met acht fraaie hardcovers van telkens om en bij de 400 pagina’s. Dat de reeks al ruim dertig jaar eerder in Japan uitkwam, laten we gemakshalve even buiten beschouwing.
In het eerste deel maken we kennis met enkele kleurrijke nevenpersonages zoals de piepjonge paria en bendeleider Tatta die het lichaam van een dier kan overnemen, en Chapra, een slaaf die hogerop wil. Op het einde van het eerste boek wordt Siddharta (later Boeddha) geboren en in deel twee zien we hem opgroeien. Net als Tatta en Chapra wordt hij – zelf nochtans een prins – al snel geconfronteerd met de fundamentele oneerlijkheid van het heersende kastesysteem …
Ondanks de behoorlijk zware thematiek brengt Tezuka het verhaal met veel flair en weet hij meestal vrij goed het evenwicht te houden tussen de nodige sérieux en een stevige vleug humor, die ons, onder andere door de regelmatige kleine auteurscommentaartjes wat aan die van
POM deed denken. Af en toe zijn er passages waarin die humor wat te overheersend wordt, maar dat vergeven we graag, de mix werkt zeer goed. Van ‘een lach en een traan’ enzovoorts, u kent dat wel, en voor wie fictie van feit (of alleszins wat oudere fictie) weet te onderscheiden nog leerrijk ook.
Ook de tekeningen zweven tussen twee stoelen, met spectaculaire realistische decors en meer cartoonesk aandoende figuren.
‘Boeddha’ heeft ook bij ons in geen tijd de klassiekerstatus bereikt, en uiteraard moet u dit absoluut gelezen hebben, maar weet dat het niet eens de beste
literaire manga van Tezuka is (gewoon ‘strip’ schrijven kunnen we de marketeers in deze crisistijden niet aandoen). Lees bijvoorbeeld zeker ook het eveneens bij Uitgeverij L verschenen
‘Ode aan Kirihito’.