250 Jommeke albums op 51 jaar tijd, gemiddeld zijn dat ongeveer vijf albums per jaar. Dat is een prestatie die veel reeksen hem niet nadoen. Zeker niet als je bedenkt wat de basisregel voor de avonturen van deze pientere knaap is: dat hij tochten beleeft waarin geweld geen plaats heeft.
Ik vertel niets nieuws voor velen onder ons. Ongeveer iedere bezoeker van deze site – op een verdwaalde Nederlander na – is waarschijnlijk met Jommeke opgegroeid of heeft minstens enkele van zijn avonturen gelezen. Jommeke werd voor het eerst in stripvorm uitgegeven in 1951, met het verhaal ‘
De jacht op een voetbal’. Dat was het startschot voor heel wat avonturen die de lezer meenemen naar alle uithoeken van de wereld.
Voorafgaand aan het verschijnen van ‘Savooien op de Galapagos’, dat weliswaar al te lezen was in Het Nieuwsblad, werd een heuse campagne opgezet. Jeugdige creatieve fans konden hun eigen cover voor dit jubileumalbum
inzenden, de winnaar zou zijn eigen ontwerp terugzien op de kaft van een zeer gelimiteerde uitgave. Amateur-kunstcritici, fans en kennissen van de jonge ontwerpers konden hun stem uitbrengen op de inzendingen en dat bleek een groot succes: er werd per dag meer dan 25.000 keer gestemd. De winnende cover werd vanochtend samen met het album gelanceerd op een – uiteraard – feestelijk evenement!
Maar laat ons het even over de strip zelf hebben. Om het verhaal een faire kans te geven, heb ik een stapeltje oudere albums bovengehaald. Onder andere ‘
De plastieken Walvis’, ‘
De tocht naar Asnapije’, het iets recentere '
Fifi Kampioen' en nog enkele andere exemplaren werden herlezen. Een paar uurtjes afzondering leverden volgende conclusies:
Wat leuk was om te zien, is dat niet Jommeke de hoofdrol speelt in dit verhaal, maar wel zijn vader
Teofiel. De man wordt geplaagd door een hardnekkige hik waar hij maar niet van af raakt. Hij probeert al het mogelijke, maar zonder succes. Om het op zijn manier te vertellen: “Ik heb mijn adem ingehouden tot ik bijna stikte, liters water gedronken en belachelijke versjes afgerammeld, maar zonder soelaas”. Tenslotte gaat hij dan maar naar de dokter, die hem doorverwijst naar het ziekenhuis. Daar komt net ook de schildpad Teofiel binnen voor controle, en je kan het al raden, daar begint het avontuur, of zeg maar de lijdensweg van Teofiel (de vader van Jommeke, niet de schildpad), pas echt.
Het tekenwerk is als vanouds.
De uitgever ziet er goed op toe dat Jommeke en de anderen dezelfde blijven als die waarmee ik ben opgegroeid.
Het verhaal is zeker niet slecht, al is het zeker niet de beste Jommeke (niet onlogisch, als je mag kiezen uit 249 andere verhalen), daarvoor zijn er al te veel betere albums geweest. Gastoptredens van de gekende nevenfiguren zijn helaas nauwelijks of niet te bespeuren. Geen Anatool of koningin van Onderland, geen Mic Mac Jampudding of Gravin van Stiepelteen, zelfs geen meester Boebelijn, ik bedoel professor Gobelijn, wel Kwak en Boemel maar in een heel summier rolletje.
Wat weinig feestelijkheid dus voor een jubileum. ‘Savooien’ voelt te veel aan als een ander doordeweeks album, iets wat je van de cover (voor de eerste druk met 3D-opdruk) niet kan zeggen. Misschien heeft men hier wel doelbewust voor gekozen, maar dan zou ik graag de reden erachter kennen.
Toch is ‘Savooien op de Galapagos’ een album dat je niet kan laten liggen als verzamelaar, al is het maar doordat het een feestnummer is voor 250 albums van een van de leukste knapen uit de Belgische stripgeschiedenis. Ook de 3D-cover is redelijk uniek en zorgt voor extra cachet.
Gelukwensen aan Jommeke en zijn kompanen. Laat ons hopen dat het doelpubliek, dat zijn de zeer jeugdige lezertjes, nog lang mag genieten van zijn avonturen.
Hiep hiep hiep Hoera!!!