genre: fantasy met hier en daar een wat gruwelijkheden en soms een beetje horror
Het betreft hier een bundel van zeven ministrips, waarbij de eerste en de laatste niets met ‘de veroveraar’ te maken hebben. De vijf overblijvende zijn van 1 t/m 6 genummerd, waarbij verhaal vijf om de een of andere reden is overgeslagen. De veroveraar, die zelf nergens aan bod komt, vormt de zeer vage verbinding tussen die vijf ministrips.
Het laatste verhaal is misschien het aardigst, het eerste het slapst en de overige vijf kunnen me maar matig boeien. De strips lijken enkel en alleen geschreven om Jean-Claude Gal in de gelegenheid te stellen fantastische gebouwen, fantastische ruïnes en fantastische wapenrustingen te tekenen, waarbij in detail nog allerlei andere objecten en wezens op even fantastische wijze kunnen worden uitgebeeld.
Naar mijn mening zijn het de barokke tekeningen die de aanschaf van dit prijzige album verantwoorden. De inleider schrijft: “Temidden van veel grafisch geweld (in Métal Hurlant) is het korte verhaal van Dionnet en Gal, ‘De legers van de veroveraar’, een oase van evenwicht en rust: filmisch verteld, in evenwichtige zwart-witte beelden”. Wat het grafisch geweld aangaat: er wordt alleen verwezen naar Druillet, Moebius en Corben. Het spijt me, maar de drie genoemden winnen het zeker niet van Gal als het om drukke en overladen platen gaat. Ik kan de rust en evenwicht bij Gal echt niet vinden. Gal betekent wel degelijk grafisch geweld, maar ik gebruik deze term hier niet in negatieve zin. Het zijn barokke, dus gechargeerde tekeningen, met een voorkeur voor het grillige en exotische. Het is juist dat wat Gal zo bijzonder maakt. Als je alleen houdt van het harmonieuze, op zoek bent naar de eenvoud, dan ben je bij Gal aan het verkeerde adres. Ben je evenwel gevoelig voor de overdaad die niet schaadt, geniet dan van Gals tekeningen. Op elke bladzijde is wel een detail te vinden dat om aandacht vraagt. Een vreemd gevormde berg, een rij legertenten die precies lijken op een compagnie stahlhelmen in Neurenberg, een monster dat Frankensteins creatie naar de kroon steekt, de priemende ogen van een magiër, een insect dat door een hongerige soldaat gegeten wordt, enzovoort, enzovoort. Zo hier en daar doet Gal me aan Hans Kresse denken, die evenwel veel minder tot overdrijving geneigd is.
Gals realistische tekeningen hebben weinig met realiteit te maken. Wapens en wapenrustingen zijn ontworpen om te imponeren, de functionaliteit is niet belangrijk. Ook bij de bouwwerken maken veel elementen een nutteloze indruk, maar dat was voor Gal niet interessant. Het gaat hier om het bijzondere, het buitenissige, en daarin schuilt de kracht van Jean-Claude.
Geplaatst op 25/02/2008
Citeren