Andreas (Andreas Martens)Het stripuniversum van Andreas.
Het stripuniversum van Andreas bestaat uit een onduidelijke hoeveelheid onafhankelijke werelden, die op een vage wijze toch weer van elkaar afhankelijk zijn, want die werelden zijn met elkaar verbonden door middel van ‘doorgangen’ (Rork deel 2, Capricornus deel 9).
Cromwell Stone, Cyrrus, Rork, Raffington Event, Capricornus en Arc maken allemaal deel uit van Andreas’ universum. Dezelfde personen, gebeurtenissen, locaties en zelfs objecten komen zo af en toe in de verschillende verhalen voor of verwijzen op de een of andere manier naar elkaar. Voor Andreas en de lezer is het en een het zelfde universum. In Rork deel 5, dat geheel aan Capricornus is gewijd, lijkt Sy-Ra (dochter van Deliah) sprekend op Jesse, de dochter van Joe en Mary Achnacon in Cromwell Stone deel 3. (Ik ben ervan overtuigd dat de naam Achnacon niet toevallig lijkt op Echnaton.) Andreas is gek op esoterie.
In zijn heelal is plaats voor vreemde, duistere, ongrijpbare entiteiten, die de plaats innemen van de meer vertrouwde goden en demonen, hoewel de laatste ook zo af en toe ten tonele worden gevoerd. Die entiteiten bewerkstelligen op aarde en elders situaties die eigenlijk onmogelijk zijn, maar toch plaatsvinden tot verwarring van de bewoners. Vertrouwde fysische wetten kunnen hierbij doorbroken worden.
De mensenwereld, nog steeds op aarde gesitueerd, doet wat kleding en vervoersmiddelen aan oude films denken, ik zou zeggen de tijd van het fin de siècle en het interbellum. Andreas is daarin niet consequent en doet wat hij sfeervol acht.
Een mythisch verleden met de daarbij horende symbolen, speelt een belangrijke rol in deze wereld, waarin vreemde personages optreden, zoals Frankenstein- of Lupardifiguren (type ‘waanzinnige geleerde’). De lezer ontmoet machtige maar onbetrouwbare industriëlen, handelaars of politici, regelrechte criminelen, waarzegsters, paranormaal begaafden, kunstenaars, clerici enz.
De verhalen worden verteld in beeld en woord -het laatste kan volledig ontbreken- waarbij locatie en tijd vaak wisselen en kleine brokjes informatie en passent geleverd worden. Flarden fantasie worden als droombeelden voorgeschoteld; en net als in dromen vermoedt de beschouwer samenhang, maar je kunt er je vinger niet achter krijgen.
‘Het Kathedralenkerkhof’ in Rork en ‘De Chinezen’ in Capricornus, schijnen volledig los te staan en doen zelfs overbodig aan.
In een misdaadfilm ziet u agenten lopen die met hun lantaarns een ruimte afzoeken; het licht valt op een pannendeksel dat niet ter zake doet voor de zoekende dienstklopper, die verder gaat tot zijn dagtaak erop zit. De slimme kijker weet dat het licht niet voor niets op dat object viel en beseft dat het voorwerp later een belangrijke rol zal spelen. Dit soort trucs haalt Andreas voortdurend uit, en meestal minder opvallend. Ik noem een dergelijke schrijverstruc een ‘hint’ en wijs er meteen op dat er ook valse hints zijn: er wordt iets verteld dat de lezer ervaart als ’mogelijk belangrijk’, maar wat later blijkt geen enkele rol in het verhaal te spelen.
Andreas maakt het zijn publiek ook niet makkelijk. Soms is de volgorde van plaatjes verwarrend of leveren de ballonnen vragen op. Je moet soms goed kijken voor je door hebt welke kant je wordt opgestuurd. Een zwarte rechthoek helemaal in het midden, die andere plaatjes gedeeltelijk bedekt, staat er niet voor niets. Stijlfiguren in de schrijftaal, worden hier visuele instrumenten om iets te suggereren of duidelijk te maken.
Andras’ universum heeft wat gemeen met de bekende mythen en sagen, maar ook met de fantasy en science fiction van nu. Visioenen, voorspellingen, symbolen en omens sturen de gebeurtenissen. Het lot is een hoofdspeler in deze verhalen. Mensen zoals Capricornus en Rork zijn verbonden met het verleden -er zijn voorgangers- en zijn voorbestemd tot bepaalde daden, zij hebben een taak, een opdracht. Met Arq is het weer anders, hij is niet menselijk maar zijn verschijningsvorm dwingt hem als zodanig te accepteren; het verhaal speelt zich trouwens voor een groot deel af in een andere wereld en soms weet de lezer helemaal niet waar.
In fantasy worden vormen van moderne techniek naast tovenarij en zwaarden een doodzonde geacht; bij Andreas is dat geen enkel probleem. Buitenaardse wezens maken geschiedenis op aarde, maar vallen niet op; zij lijken zoveel op mensen dat weinigen hun ‘anders-zijn’ opmerken (Arq) of ze laten zich niet zien (de rode octopus (of wat daarop lijkt) in Capricornus).
In Cromwell Stone is er een macht die veel ouder is dan de mensheid en kennelijk alleen voor zichzelf bestaat. Die macht, die erg machtig is, staat volstrekt onverschillig tegenover de mens. De afstand tussen die entiteit en ons is onoverbrugbaar groot. Een barmhartige god die in ons lot ingrijpt, hoort niet in Andreas’ universum thuis.
In Capricornus treden o.a. Moodt en Torrg op. Blue Face, een indiaan met esoterische kennis van zijn voorouders, vertelt dat zij ouder zijn dan de sterren.
Het stripuniversum van Andreas doet ook een beetje aan steampunk denken, maar het is doortrokken van magie, techniek uit andere werelden, moderne zakelijkheid en spirituele emotionaliteit. De sfeer is vooral mysterieus en zelden of nooit vrolijk of aangenaam, eerder beangstigend. Met dit laatste wil ik zeker niet beweren dat de verhalen van Andreas de lezer bang zouden maken, ze hebben qua sfeer weinig met griezelverhalen of horror gemeen.
Ik heb begrepen dat veel lezers afhaken bij Andreas wegens zijn onbegrijpelijke verhalen. Volgens mij is dat voor Andreas juist heel normaal. Wij mensen, hebben ook geen grip op onze eigen werkelijkheid. Niemand weet waarom wij bestaan en of er wel een waarom is. Ons eigen bestaan is een groot mysterie. Waarom zou zijn droomwereld begrijpelijk moeten zijn. De wet van oorzaak en gevolg kan een schrijver/tekenaar niet van toepassing verklaren.
Bij ‘Capricornus’ zitten tussen deel 1 en 17 negentien jaren en bij Arq achttien. Andreas mag dan in Frankrijk wonen, hij werkt zeker niet met de Franse slag.
Hans Bekker