genre: mythe, epos
Heracles, Odysseus, koning Arthur en vele andere beroemde overgeleverde figuren hebben schrijvers steeds weer opnieuw geïnspireerd tot nieuwe variaties op een oud thema. De onlangs uitgebrachte film ‘Beowulf’ laat zien dat de oude mythen en sagen nog springlevend zijn.
‘Siegfried’ is eveneens een herschepping van een oud verhaal en Alex Alice toont aan dat ook de ‘strip’ een schitterend medium is om een mythische held opnieuw tot leven te brengen.
‘Siegfried’ is een echt beeldverhaal met grote delen waarin de zeer geslaagde tekeningen alleszeggend zijn en niet door enig woord worden ondersteund. Dit maakt het lezen zeker niet gemakkelijk, maar het is alleszins de moeite waard. De plaatjes dienen stuk voor stuk goed bekeken te worden en steeds weer in relatie tot de vorige. Ook elke bladzijde moet als geheel gelezen en genoten worden.
Het album opent met een blik op het verleden, maar het duurt flink wat pagina’s voor die inleiding voor de lezer duidelijk is. Zo af en toe terugbladeren is geen luxe. Voor iemand die in het geheel niet vertrouwd is met de oude godenwereld c.a., zal deze strip zeker inspanning vergen maar, zoals eerder gezegd, de opbrengst is zonder meer lonend.
In dit eerste deel treedt de zieneres Völva, begiftigd met volledige kennis van heden, verleden en toekomst, op als vertelster en legt alles uit aan een der Walküren (aan de goden verwante krijgsmaagden), die haar om raad komt vragen. De vragen van de Walküre zijn gevat in witte cirkels en de antwoorden van het orakel in gerafelde grijze ballonnen. Als Völva het heden toont is vertellen niet meer nodig en krijgen de tekstballonnen een meer vertrouwde vorm.
Tegen mijn gewoonte in zal ik hier een groot deel van de inhoud prijsgeven, maar in een andere, minder artistieke volgorde:
In den beginne, te midden van de Chaos, heeft Odin, eerste en machtigste onder de goden, gemeenschap met de Aarde die hem zijn oudste dochter baart. Zetelend in de hemel regeert Odin met de andere goden en godinnen over het universum en elk levend schepsel vreest hun macht.
Odin heeft macht over de wereld en de onderwereld, maar zijn macht is niet absoluut en kan betwist worden door middel van het magische goud. De macht die het goud verleent gaat echter ten koste van de liefde en die prijs wenst Odin niet te betalen. Odin verbergt het goud op de bodem van de diepste rivier en stelt zijn oudste dochter aan als bewaakster.
In de diepten van de aarde leeft het volk der Nibelungen, gewend aan de duisternis (ze verdragen de zon slecht) en met grote kennis van metalen en delfstoffen. De smeedkunst wordt door dit volk zeer bewonderd en Mime is van alle smeden de bekwaamste. Fafnir, een onbeduidend en weerzinwekkend lid der Nibelungen koestert een heimelijke en onbeantwoorde liefde voor Odins oudste dochter, die sinds onheugelijke tijden elke poging het goud te benaderen verijdelt. Wat Odin nimmer had voorzien gebeurt: zijn trouwe bewaakster wordt verliefd op een mens, een sterveling. Fafnir die van deze liefde getuige is, ontsteekt in woede en steelt het magische goud. Nu begiftigd met onbeschrijfelijke krachten, wordt Fafnir de heerser van de onderwereld. Een goede vorst zal hij nooit zijn. Fafnirs geest verdort door gebrek aan liefde en verschroeit door fixatie op het kwaad en genot. Fafnir wordt krankzinnig, verwoest zijn eigen paleis, verjaagd de Nibelungen naar de oppervlakte en verandert in een reusachtige draak die waakt over de schatten die hij zich heeft toegeëigend.
De woede van Odin over het gebeurde is niet minder dan die van Fafnir. Hij achtervolgt zijn dochter met haar geliefde over de hele wereld. Als het tot een treffen komt verdedigt de man zich met zijn zwaard – ooit door Mime gesmeed – maar dit breekt op Odins verschrikkelijke speer. De man wordt gedood en zijn dochter, hoogzwanger en volledig uitgeput, wordt de onsterfelijkheid ontnomen. Voor zij doodgaat, baart zij nog een kind dat Siegfried wordt genoemd. De verbannen Mime vindt de stervende vrouw en neemt de taak op zich de jonge Siegfried op te voeden. Hij belooft daarbij Siegfried nooit ofte nimmer iets te vertellen over de goden, zodat hij geen angst voor hen zal hebben.
Ik heb hiermee al meer dan genoeg uit de school geklapt. Rest mij te zeggen dat de auteur de sfeer van de Germaanse godenwereld goed weet te treffen en de epische toon uitstekend beheerst.
Als dit een oorspronkelijk verhaal was zou ik het geniaal noemen, maar dat is het echter niet.
Mijn stripverkoper was ook weg van dit album, maar had toch een minpuntje gevonden: hij vond Mime te komisch afgebeeld. Het gekke is dat ik juist een ander bezwaar had bij de afbeelding van de dwergensmid. Als Mime in de schaduw zit, zie je alleen zijn oplichtende ogen en dan lijkt het net een duiveltje. Mime is niet komisch en niet duivels, hij is in wezen is een tragisch figuur.
Geplaatst op 08/12/2007
Citeren