Trunk, deel 1

Ik heb nu een strip voor me waarbij ik het gevoel krijg achterop te raken. Ik hou van griezelverhalen en Edgar Allan Poe blijft een van mijn grote liefdes, maar hier heb ik te maken met een hedendaags verschijnsel. ‘Van dik hout zaagt men planken’ is mij geleerd en ‘overdaad schaadt’, maar wij leven thans in het bling-bling-tijdperk en dat is aan deze strip te merken.

De flegmatieke Trunk (zeg maar ‘kleerkast’) is een oorlogsveteraan (zal vast wel een supercommando geweest zijn) met een bionische arm, annex sabel, cirkelzaag, zweep, wurgslang, morgenster enz., die kennelijk in zijn levensonderhoud voorziet als privéspeurder. Twee oude mensen krijgen bericht dat hun verloren zoon -de onbekende soldaat is dus niet zo onbekend- nog leeft en vragen Trunk tegen een opgeschroefd honorarium, hun zoon Bevan Glendup op te sporen. Omwille van de couleur locale zijn de oudjes uitgerust met reusachtige mantels, die eigenlijk tot de outfit van Oscar Wilde of Dracula horen.
En zo begint een verhaal waarin Trunk van de ene onwezenlijke verschrikking in de andere nachtmerrie verzeild raakt. Maar als alle grote speurders blijft hij altijd rustig en laconiek. Wat dacht u van Trunks Spartaanse uitspraak als hij het zoveelste dodelijke decor binnenstapt: “Het slagveld straalde meer levensvreugde uit.”

Waar het verhaal zich afspeelt doet er niet aan toe, zolang de entourage maar ‘gothic’ is. Trunk krijgt een tip: hij moet de onbekende soldaat zoeken op een plaats ‘dead end’ geheten. Op locatie blijkt het betreffende pand bewaakt te worden door een geestverschijning in een kraaiennest op een mast, geflankeerd door een kerkhof en opgetuigd met touwwerk, dat direct aan een spinnenweb doet denken.
Er zijn zoveel clichés dat het vermakelijk is. Op zijn zoektocht ontmoet Trunk de Leraar, het prototype van de waanzinnige geleerde, die net een lief meisje op zijn schoot een lolly voorhoudt; een situatie met overduidelijke pedofiele reminiscentie. Dit meisje, dat verdacht veel op Abby uit de tv-serie N.C.I.S. lijkt, blijkt een vampierstoeipoes die echter in rook opgaat na doorboord te zijn met Trunks bionische houten staak (er komt van alles uit die kunstarm).

Een sadistische non, een corrupte rechter, een gemene priester, een leugenachtige generaal. Al het kwaad van de wereld kom je in 52 bladzijden tegen. Zombies, monsters, drop-outs, seks, drugs en bloed en bloed en bloed.

De vaart waarmee alle horrorattributen in de strijd worden geworpen doet werkelijk komisch aan; het lijkt warempel wel een persiflage. Zo is het soms niet duidelijk of je met ondoden te maken hebt of met ondervoede oorlogsslachtoffers.
Er is een harmonieuze tegenstelling tussen beeld en tekst: de tekenaar etaleert zoveel mogelijk griezelelementen of zelfkantfiguren, terwijl de hoofdpersoon in zichzelf praat met een minimum aan woorden. Een geslaagde strip.

Ik weet niet wat de auteurs van plan zijn, maar deze formule heeft een korte houdbaarheidsdatum. Dit eerste deel was leuk, maar clichés aaneenrijgen gaat heel gauw vervelen.
Geplaatst op 15/10/2007 Citeren
Avatar
Hans Bekker
Geplaatst op 15/10/2007