Ter gelegenheid van de tentoonstelling "Rosinski van Polen" in het Belgisch StripCentrum, hebben we een exclusief interview met de twee curatoren van deze tentoonstelling: Piotr Rosinski (PR), zoon van Grzegorz, en Patrick Gaumer (PG), auteur van de biografie over Grzegorz.
Heren, ik denk dat dit de eerste maal is dat er een grote tentoonstelling over Grzegorz Rosinski wordt georganiseerd in België. Wat heeft u moeten doen om al het materiaal dat zich nu hier bevindt bijeen te krijgen? Er is veel te vinden uit zijn jeugd?PG: Allereerst is er één ding heel belangrijk om te weten: een tentoonstelling, dat is een collectief werk. Er zijn drie elementen die het succes van deze tentoonstelling bepalen: ten eerste het werk van Piotr Rosinski, de zoon van Grzegorz, die alle tekeningen heeft bijeengebracht, ten tweede het feit dat we al heel lang bezig zijn met de inventarisering van dit materiaal, en tenslotte, en vooral, het feit dat er nu de monografie is over Grzegorz.
Er was de vraag van het Belgisch StripCentrum die beslist had om 3 grote tentoonstellingen te organiseren. De eerste opent nu en is een tentoonstelling over de jonge jaren van Grzegorz, zijnde de periode van zijn geboorte in 1941 tot 1976. Piotr heeft hiervoor de tekeningen en de illustraties bijeengezocht, en ik heb het geheel in zijn huidige vorm gegoten, voornamelijk met het bijwerken van de begeleidende teksten. De tentoonstelling bevat een pedagogisch aspect en een ludiek aspect, 't is te zeggen dat iemand die niet over Grzegorz weet er iets in moet kunnen vinden dat hem interesseert, maar eveneens de persoon die de strips van Grzegorz van buiten kent. Het is dus een dunne lijn om te proberen een evenwicht te vinden tussen deze twee.
Het is uiteraard ook dankzij het StripCentrum dat we dit hebben kunnen realiseren, trouwens een absoluut schitterende locatie. Alle werken die we hebben samengebracht, tekeningen, illustraties, jeugdwerken,? moet je aanpassen aan de plaats waar je ze toont. De scenografie hiervoor is gedaan door Jean Serneels, samen met de graficus, Pierre Saysouk. Piotr, Grzegorz en ik, we zijn allemaal zeer blij met deze opzet.
Wat kunnen we over Grzegorz Rosinski vinden op deze tentoonstelling? PG: De tentoonstelling over de eerste 35 jaren van zijn leven kan je opsplitsen in vier grote delen: het deel "jeugd" bevat kindertekeningen, de eerste kinderstrips, en zijn eerste gepubliceerde strips van toen hij 13-14 jaar oud was, nota bene voor een scoutsmagazine, net zoals dat bij Hergé het geval was in Le Boy-Scout Belge. Dat waren werkelijk zijn eerste professionele werken.
http://i140.photobucket.com/albums/r37/woelfie/Stripinfo%20algemeen/rosinskiinterviewimages_Page_1.jpgHet tweede deel over de jaren 1961 tot 1967 is het deel "schone kunsten". We vinden er een aantal gravures, waar je al de grote diversiteit in stijl kan zien. Je moet weten dat de Academie voor Schone Kunsten in Warschau één van de belangrijkste ter wereld was met mogelijkheden om alle mogelijke artistieke technieken te leren.
http://i140.photobucket.com/albums/r37/woelfie/Stripinfo%20algemeen/rosinskiinterviewimages_Page_3.jpgHet deel "illustratie" is het derde deel, en beslaat een aantal zaken die we eigenlijk weinig of niet kennen: de pedagogische illustraties, schoolboeken, enzovoort. Er zijn ook veel tekeningen over de oorlog. Grzegorz is geboren in 1941, een periode die hem sterk beïnvloed heeft. Hij gaat in dit deel zijn bewerkingen van de Eerste Wereldoorlog tonen, geïnspireerd door het werk van Ernest Hemingway en Erich Maria Remarque, en ook delen uit een serie genaamd "Opgepast, roodharige!" [een reeks van 14 romans] die zich voornamelijk afspeelt in het decor van de Tweede Wereldoorlog.
Het laatste deel is het deel dat de brug maakt naar de latere werken, en omvatten ook de eerste stripverhalen. Grzegorz keert terug naar het beeldverhaal vanaf het eind van de jaren '60, nadat hij het onderwerp een aantal jaren links had laten liggen. Dit deel toont ook zijn populaire werken uit die tijd, zoals Kapitan Zbig [Kapitein Wilde Kat], Pilot Smiglowca [Helikopterpiloot], en de verhalen die zijn verschenen in het striptijdschrift Relax, een magazine waar Grzegorz op dat moment artistiek directeur was. We spreken hier van het midden en einde van de jaren '70. Op het eind van dit deel zien we een tekening waar Grzegorz zichzelf karikaturiseert oog in oog met Kuifje, terwijl hij zegt: "Ik ben een arme tekenaar uit het oosten, kan je mij werk geven?" De rest is geschiedenis.
http://i140.photobucket.com/albums/r37/woelfie/Stripinfo%20algemeen/rosinskiinterviewimages_Page_6.jpgHier in West-Europa zijn we opgegroeid met strips, maar we hebben toch een ander beeld van het leven en de onderdrukking achter het ijzeren gordijn?PG: Je moet niet in vooroordelen gaan spreken, maar je hebt gelijk. We mogen niet vergeten dat het objectief van Gregorz was om te kunnen creëren en te kunnen leren. Als we kijken naar het begin van de jaren '60 in Frankrijk, en ik kan me inbeelden dat het in België niet anders was, werd het maken van strips nogal laatdunkend bekeken door de professoren van de Academies en de tekenscholen. Na er een tijd van te hebben gehouden heeft Grzegorz op een dag gezegd: "Ik doe dit niet meer." Het beeldverhaal verschoof naar de achtergrond, en hij begon zich toe te leggen op illustraties.
PR: Hij genoot er enorm van dat alle Poolse kinderen op één of ander moment een boek kon lezen dat door hem was geïllustreerd. We spreken niet over strips, maar over schoolboeken. Er was bijvoorbeeld een reeks "We learn English", dat door zowat alle kinderen in Polen is gebruikt.
PG: [tegen Piotr] Jij zal je dat boek wel herinneren, maar gezien jouw situatie is die situatie misschien niet zo relevant. (lacht)
Kende hij op dat moment iets over de Frans-Belgische of de West-Europese strip? PG: Zeer weinig. Er zijn de strips uit het tijdschrift Vaillant, maar daarbuiten? Er is trouwens zeer weinig bewuste invloed van andere strips of andere auteurs, maar Grzegorz is als een spons. Hij ziet dingen, leest dingen, en gaat die op zijn eigen manier aanpassen, maar hij gaat nooit kopiëren. Er zijn tekenaars die leren door te kopiëren, dat is geen schande. Hergé heeft het zo ook geleerd, maar nee, hij [Rosinski] heeft zijn eigen stijl ontwikkeld.
Maar zelfs al is er geen invloed, er is toch één auteur die hij persoonlijk ten zeerste apprecieert, en dat is Moebius, Jean Giraud. We vinden verwijzingen naar hem in een aantal verhalen verschenen in het tijdschrift "Alpha".
PR: Hij is zeker geïnspireerd door een verhaal van Giraud genaamd "La déviation" [De afwijking]. Hij las dit verhaal, analyseerde het en besefte dat dat een les voor hem was.
Maar om op de vraag te antwoorden, in de jaren '70 kende hij wel iets over strips. Hij had thuis heel wat strips liggen, Jerry Spring, Comanche, Epoxy (Cuvelier), Cosey, Tounga van Aidans, en zo meer.
We kunnen ons inbeelden dat terwijl het communisme heerste over Oost-Europa, Amerikaanse comics verboden waren, maar hoe zat dat met de West-Europese strip? PR: Er was wel een Poolse vereniging die contacten had met het westen, en die westerse strips toonde op de boekenbeurs. Die beurs, dat was meer een show, maar mijn vader maakte vrienden onder die mensen, en na de beurs kon hij zo geïmporteerde albums kopen.
Daarbuiten had hij nog een persoonlijk netwerk, zoals diplomaten in Polen. Hun kinderen kochten hier strips en gingen dan terug naar Polen. Die strips leende mijn vader van hen zodat wij die ook konden lezen. Maar uiteindelijk was er in heel Warschau geen enkele winkel waar ze strips verkochten.
Grzegorz was dus gepassioneerd door strips, en dus vroeg hij zijn vrienden om die van hieruit mee te brengen?PR: Helemaal juist.
Laten we een sprong maken naar 1977, het moment dat Grzegorz met Jean Van Hamme begint te werken aan de serie Thorgal, wat hem zo beroemd heeft gemaakt. Hoe is dat contact met Jean Van Hamme ontstaan?PG: Jean Van Hamme, dat is een verhaal apart. Het is een jaar of drie tevoren begonnen, met een zekere Carlos Blanchart. Carlos Blanchart was een uitgever van postkaarten die op een gegeven moment had beslist om te diversifiëren, en voornamelijk uit economisch oogpunt was het interessanter om te werken met Oost-Europese tekenaars. Zo kwam hij in Polen in contact met Grzegorz. Grzegorz heeft hem dan een aantal tekeningen laten zien. Goed, hij kon wel de kwaliteit van de tekeningen beoordelen, maar de kwaliteit van het verhaal was een andere zaak. Hij legde Grzegorz daarom uit dat in België er op het vlak van stripverhalen veel concurrentie was, maar dat als hij ooit naar hier wou komen, Carlo het met plezier zou ontvangen, en zo geschiedde.
Grzegorz ging dus naar Carlos Blanchart. Diens schoonbroer was Henri Chanterelle, een man die nog met Jean Van Halle had gewerkt in de periode van Philips, en zo was het contact gemaakt.
Op een moment dat Grzegorz zich klaar maakte om terug te keren naar Warschau, belt Carlos Blanchart naar Van Hamme met de vraag "Heb je geen tekenaar nodig voor een strip?", en die tekenaar was uiteraard Grzegorz Rosinski. Van Hamme antwoordde: "Goed, ik geef u één van mijn scenario's ? een verhaal van Michael Logan, een serie van André Beautemps ? kan u mij één of twee getekende platen bezorgen tegen morgen?" aangezien Grzegorz de dag erop vertrok. Grzegorz had de routine door te werken aan Kapitan Zbik, aan een tempo van 8 of 12 platen per week, dus dat was perfect mogelijk.
http://i140.photobucket.com/albums/r37/woelfie/Stripinfo%20algemeen/rosinskiinterviewimages_Page_4.jpgHij heeft dan niet één, maar twee volledige platen gemaakt, en Van Hamme vond het goed genoeg, dus waarom niet. Ze zijn dan begonnen elkaar te schrijven, en uiteindelijk hebben ze elkaar ook ontmoet. Tijdens die conversaties is het idee gegroeid voor een historisch personage. Dat personage heette eerste Ragnar, maar omdat er al een gelijknamige strip bestond, getekend door Eduardo Coelho in het tijdschrift Vaillant, zei Grzegorz "dat het misschien beter was om een andere naam te nemen", en zo is de strip hernoemd naar Thorgal. En zo is het begonnen.
Grzegorz heeft altijd kunnen werken met scenaristen van hoog niveau, heeft hij nu de vrijheid om zijn scenaristen te kiezen, of blijft hij met dezelfde auteurs werken omdat weet dat ze goede scenario's afleveren? PG: Neen, zelfs de samenwerking met Van Hamme is gestopt, aangezien die gestopt is met Thorgal. Het zal trouwens ook niet meer met Yves Sente zijn, maar met Xavier Dorison. Ja, hij heeft de vrijheid om te kiezen, maar het interesseert hem niet, en zeker niet om zijn eigen verhalen te maken. Vaak stelt men hem voor om zijn eigen strips te schrijven, maar het enige wat hij wil is tekenen.
Hij kan toch wel oordelen of de scenario's die hij krijgt goed of slecht zijn? PG: Uiteraard. Nadat Jean Van Hamme gestopt was met Thorgal, waren er tien of vijftien verschillende auteurs die geprobeerd hebben om een voorstel te doen, en hij heeft dan samen met Van Hamme beslist voor de samenwerking met Yves Sente.
Hij heeft dus in het verleden al scenario's of scenaristen geweigerd. PG: Zoals ik al zie, hij in niet geïnteresseerd in een toevloed aan verhalen. Hij heeft maar één leven, en helaas kan hij geen tien verhalen per jaar maken.
Wat opvalt in alle reeksen die hij gemaakt heeft, Thorgal, de Chninkel, De wraak van graaf Skarbek, is dat alle verhalen zich afspelen in een oude wereld, zonder de huidige technologie, nooit in een moderne of hedendaagse context. PG: In eerste instantie wilde Grzegorz nooit een politiek getint verhaal maken. En een hedendaagse strip speelt zich nu eenmaal af in een bepaalde politieke context. Daarnaast moet je ook weten dat er een zekere technologische kloof was tussen Polen en de rest van Oost-Europa enerzijds en de Westerse landen anderzijds. Hierdoor had Grzegorz schrik om bijvoorbeeld een wagen te tekenen die de lezers gedateerd zouden vinden. Dat is gelijkaardig aan de situatie die Hergé had toen hij al zijn albums moest hertekenen om ze aan de passen aan de hedendaagse realiteit. Hij heeft het probleem dus zo opgelost: hij heeft alle hedendaagse elementen eruit gelaten.
Een tweede reden is dat moderne strips maken hem niet interesseert. Wat niet belet dat hij tussen aanhalingstekens "hedendaagse" verhalen kan maken, kijk maar naar zijn eerste vertellingen over de oorlog, bijvoorbeeld. Maar op het moment dat hij begonnen is te werken voor de westerse markt, heeft hij zich gefocust op historische verhalen.
Er staan nu drie tentoonstellingen gepland. Vind Grzegorz het belangrijk om zijn werk aan de lezers te kunnen tonen? PG: Zeer zeker! Voor hem is het echt zeer belangrijk omdat dat toelaat aan de fans om een ander beeld te krijgen op zijn jeugd en zijn leven. Hij houdt ervan zijn werk te delen. Dat geldt trouwens voor de meeste auteurs, dat is geen geheim, dat ze er zijn voor een maximaal aantal lezers, niet voor de financiële kant. Wanneer men iets doet, houdt men ervan dit met zoveel mogelijk anderen te delen, en de mogelijkheid op een grote tentoonstelling om een blijk te krijgen op een aspect dat men niet of nauwelijks kent omdat dat materiaal nog nooit vertoond is, is juist de kans om eens iets anders te doen, en Grzegorz is daar verrukt over.
Aangezien erkenning belangrijk is, een tweede manier om erkenning te krijgen zijn prijzen. Grzegorz heeft er al een aantal gewonnen, zoals de Alph'Art in Angoulême, de Prix Saint Michel, enzovoort. Is dit even belangrijk? Hij heeft bijvoorbeeld nog nooit de Grand Prix d'Angoulême gewonnen? PG: Er zal geen Grand Prix d'Angoulême komen. Dat is geen verwijt maar de realiteit. Hij behoort niet tot die kliek. Hij heeft zijn eigen originaliteit, maar dat speelt geen rol op dat moment, net zoals trouwens Hermann en zo veel anderen diezelfde prijs nog niet hebben gewonnen. Globaal gezien zullen er weinig Belgen die prijs winnen.
De rechtstreekse erkenning van de lezers is dus belangrijker dan een prijs? PG: Absoluut
Op de website van stripinfo.be is er ook een top 100 van beste albums. "De Chninkel" staat daar al jaar en dag op nummer één. PG & PR (samen): Dat is een uitstekende keuze. (lacht)
Onze lezers vinden dat zijn beste album, vindt Grzegorz dat ook? Of heeft hij betere albums gemaakt? PG: Voor Grzegorz moet elk volgend album steeds het beste zijn. Hij heeft echt geen eerste keuze. He is een uitstekend album, de Chninkel, daar zijn we het over eens, maar een album zoals "De wolvin" [het 16e album uit de reguliere reeks] is voor hem een uitermate belangrijk verhaal, aangezien het de geboorte van Wolvin vertelt. Maar elk album is belangrijk. Elk album probeert hij het beste van zichzelf te geven. Er zijn uiteraard verhalen die beter geslaagd zijn dan andere, dat is ook afhankelijk van de tekeningen. Ik hou persoonlijk bijvoorbeeld erg van "Alinoe", maar dat is voor iedereen een persoonlijke keuze. Grzegorz zelf trekt er zich niet veel van aan.
Hij heeft dus geen spijt over bepaalde werken? PG: Geen moment.
Als hij een album opnieuw zou kunnen maken, zou hij iets op een andere manier doen? PG: Neen. Wat gedaan is, is gedaan.
Wat wil hij nu nog doen, wat zijn zijn wensen naar de toekomst? Het volgende Thorgal album maken.
Hij heeft al een aantal zijprojecten gehad, zoals de Klaagzang van de verloren gewesten, of De wraak van graaf Skarbek? PG: Ja, dat is waar, maar op dit moment wil hij zijn tijd nemen. En hij heeft gelijk.
Heeft hij, buiten het tekenen van Thorgal, nog andere wensen in het leven? PG: Bij zijn familie zijn, gelukkig zijn, kunnen creëren, want hij houdt van zijn vak, en niet alleen strips. Dat is ook af en toe een illustratie maken, een schilderij. Dat is ook belangrijk voor hem, het is bijna zijn raison de vivre.
Toen hij jong was, woonde hij met zijn familie in een kleine studio. Het waren collectieve appartementen, en dat was zeer klein bij hun. In die studio was er een kleine muurkast, daar zette hij zijn stoeltje in en een kleine lamp, en dat was zijn tekenkamertje.
Als je nu kijkt naar foto's van zijn huidige atelier, zie je dat dat niet veel verschilt. Zijn plezier is om in alle rust en kalmte zijn werk te kunnen dien. Hij houdt niet van drukte, en bijvoorbeeld ook niet van interviews. (lacht)
Bedankt dat we dan op u konden rekenen om die taak van hem over te nemen. Nog veel succes met de tentoonstelling. http://i140.photobucket.com/albums/r37/woelfie/Stripinfo%20algemeen/rosinskiinterviewimages_Page_5.jpgDe tentoonstelling "Rosinski van Polen" loopt nog tot 31 mei 2015 in het Belgisch StripCentrum. Alle informatie kan u vinden op de website http://www.stripmuseum.be/
De monografie (enkel in het Frans) over Grzegorz Rosinski, geschreven door Patrick Gaumer is uitgebracht bij Le Lombard.