stripINFO.be gebruikt cookies voor het bewaren van logingegevens en voorkeuren. Geen persoonlijke data wordt hierin bewaard.
Door de site te gebruiken accepteer je het gebruik van deze cookies. Deze melding verbergen
De albumreeks “Uit de archieven van” heeft als doel een aantal tekenaars te belichten waarvan we over het algemeen hun bekendste werk uitstekend kennen maar die nog heel wat moois brachten waarvan geen mens nauwelijks weet heeft. Het gaat hier om auteurs die om één of andere reden op het toppunt van hun kunnen de tekenpen neergooiden, zich richten op andere activiteiten of aansloten bij een tekenstudio. Het eerste album belichtte volop Hurey. In dit tweede album draaien we de camera honderdtachtig graden en zetten we Erik Vandemeulebroucke (4/10/1942) in de kijker. Een man met een relatief korte stripcarrière. Die we bijna uitsluitend kennen van zijn belangrijkste creatie “De avonturen van Jim Lont” . Verhalen die bijna allen verschenen in voorpublicatie bij “Gazet van Antwerpen”. Met uitzondering van “Loodvinger” (uitgeverij “Hacha”) en Appolont ( “Breco 2000/Personeelsgazet”) Stripfiguur Jim Lont staat bij de lezer ook bekend als Agent 0,02 en was bedoeld als parodie op James Bond. Dit op scenario van zijn broer Ignaas onder het pseudoniem Iwan. James Bond zet ondertussen nog steeds zijn taak onverminderd verder daar waar Jim Lont zijn insigne al een tijdje terug inleverde. Na moeilijkheden bij de verdeling, het onvoldoende promoten van de albums en zin in iets nieuw besluit Erik omstreeks 1968 zijn horizon te verruimen.
Samen met scenarist Plinius (Adolf Van Cauter) ontwierp hij voor het weekblad “De Post” het vervolgverhaal “ “Lamerika 1: Het ei van Columbus” en de gagstrip “Felix en de Marsman”. Beide verhalen worden nu voor het eerst aangeboden aan het lezerspubliek in “Uit de archieven van”. Het betreft hier volgens tekenaar en scenarist een historisch correct verhaal waarbij we toch enige twijfels koesteren. Bij ons weten was Columbus niet het Antwerps dialect machtig en had hij geen binding met politieke problemen en taalperikelen die in het toenmalige en hedendaagse België welig tieren. Een politiek gedachtengoed wat we wel meer in Eriks verhalen opmerken. Met “Lamerika” en “Felix en de Marsman zit hij aan de top van zijn kunnen. Zijn tekeningen zijn zwierig en soepel en beter uitgewerkt dan bij Jim Lont. Men merkt dat hij beide series met plezier uittekende. De humor van Plinius is sfeervol en recht voor zijn raap. Helaas door censuur van de uitgever bleef het slechts bij één verhaal en ook Felix en de Marsman een robot ontsproten door een foutje aan de hoofdcomputer van een bank werd opgedoekt. Waarna Erik nog een tijdje verder gaat met een eigen studio voor de Duitse uitgever Kauka Verlag waar hij met succes meewerkte aan de strip de “Pichelsteiner”(1971-1973). Als Erik stopt met het tekenen van strips wil dat niet zeggen dat hij stopt met tekenen. Wee de arme verzamelaar die alles van Erik wil verzamelen. Meer dan duizenden illustraties en publicitair werk waaronder postkaarten, puzzels, tekeningen op koekdozen…ontsproten aan zijn brein. “Uit de archieven van” is net als voorgaande album mooi afgewerkt en bied de lezer nog een aantal onafgewerkte verhalen en scenario's aan. Net als bij het vorige album is het snel wezen. Het album op groot formaat verschijnt in een oplage van driehonderd exemplaren waarvan tweehonderdvijftig exemplaren bestemd zijn voor de handel. WG.