Met dit deel komt er een einde aan dit tweeluik. In het
eerste deel van dit verhaal werd er een groepje “vrijwilligers” samengesteld die een bijna onmogelijke opdracht tot een goed einde moest proberen te brengen: in ruil voor hun vrijheid (alle leden waren ter dood veroordeelden) en een grote som geld moeten ze Epoline, de jonge erfgename van een belangrijke familie, bevrijden uit de handen van een troep Orcs.
Op het einde van het eerste deel was de groep uiteengevallen tijdens een veldslag tussen de mensen en de Orcs. Ivarr, Etzarn en Onimaki zijn gevangen genomen door de Orcs. Rohr en Ebrihn zijn nog samen en op vrije voeten, en de dwerg Jökki is nergens meer te bespeuren. Kortom de opdracht lijkt op een fiasco uit te draaien. Zeker als je weet dat Orcs graag hun gevangenen doden om hun eigen gevallen vrienden te herdenken. De groep Orcs is op weg naar de zomersamenkomst om daar met alle andere Orcs te beslissen of er echt oorlog komt of niet. Onderweg leren we de beweegredenen van de Orcs beter kennen, en zo leren we dat onder de harde groene huid ook een soort mens met een hart en emoties schuilt.
Meer vertellen over de afwikkeling van het verhaal zou zonde zijn, maar laat ons zeggen dat
Chauvel weet hoe hij een goed fantasy-verhaal moet vertellen, maar daar een extra dimensie aan geeft. En ook
Lereculey doet zijn duit in het zakje: net zoals in het eerste deel zitten er weer fantastisch getekende gevechtscènes in het verhaal, en breekt hij regelmatig uit de bladspiegel!
Dit tweede deel lost de verwachtingen in die waren geschapen na het eerste deel, en laat dit tweeluik dan ook vlot uitstijgen boven het niveau van menig ander fantasy-verhaal!
Geplaatst op 23/02/2012
Citeren