We zitten op het eind van de 19de eeuw en bevinden ons in Praag. Henri F, een oud op zichzelf gekeerde degenmeester woont op zijn eentje, zonder vrouw. Alhoewel. Er is vrouwelijke gezelschap op zijn kamer onder de vorm van een kat die zo nu en dan de man gezelschap komt houden. Zijn bovenbuur, Franzka, verdwijnt plotsklaps uit zijn woning en Henri F kruist een duo Engels sprekende mannen die met allerlei documenten uit de kamer van deze bovenbuur de trap afdalen. Een onbepaalde tijd later vinden ze Franzka dood terug en hebben de daders getracht om te insinueren dat dit een daad van wanhoop is.
Zo komt Henri F. terecht in een complot vanjewelste waar de Britse Vrijmetselarij betrokken is met als doel de reizen van Homeros te weerleggen.
Waar de
"Het gulden vlies" en
"De schat van Byzantium" bol stonden van onduidelijkheden en onnodige en totaal onverwachte scenario wendingen, is dit deel deftig en chronologisch opgebouwd, zorgt het scenario niet voor fronsende wenkbrauwen en een gevoel van ongeloof. Het verhaal start langzaam met een voorstelling van de hoofdpersonages, maar neemt al snel een snelle sprint om dan over te gaan naar achtergrondinformatie en verduidelijking waar het verhaal naartoe wil gaan. De personages zijn geloofwaardig en menselijk. Het mysterie en de legendes spelen ook hier een rol, maar zijn zeer goed in het verhaal ingebouwd.
Neen, dit is het beste deel tot op dit ogenblik. Van het kunnen van
Ersel moeten we niet meer verder uitwijden. Dat is met de genen en de paplepel meegeven door vader
Frank.
Renot heeft hier dus beter werk verricht en dat is positief. Hopelijk blijft het niet bij dit deel en verwatert het niet in deel 4. We leven dus op hoop en kijken uit naar deel 5.
Geplaatst op 02/10/2011
Citeren
