Wolf 3

Er zijn mensen die problemen hebben met het feit dat andere mensen in hun bespreking de woorden "fantastisch", "subliem" of "uitmuntend" gebruiken. Gezien mijn niet zo uitgebreide woordenschat ter zake, kunnen er nog wel een aantal woorden zijn die bij die eerstgenoemden de spontane zin doen ontstaan om naar het kotszakje te grijpen, maar bon, ik ga dus een verdienstelijke poging ondernemen om die misselijkmakende woorden in onderstaande bespreking te vermijden. Wat niet makkelijk zal zijn...

Het jaar 1987 was een fantastisch jaar. Niet alleen won Stephen Roche in dat jaar Giro, Tour en WK, er was ook de release van het beste U2-album aller tijden, The Joshua Tree. Als klap op de vuurpijl was er ook een toen 20-jarig ventje (ik vertel het alsof ik er zelf bij was, maar ik was rond die tijd nog met de matchboxkes aan het spelen op de mat bij opa, dus dit is een vrije interpretatie van het verhaal) dat met zijn stripje ging aankloppen bij Het Volk. De reeks Wolf werd even later voorgepubliceerd in het dagblad, en dat voor in totaal 20 delen. Twee delen van de reeks werden kort daarop uitgebracht door uitgeverij Farao, waarna het stil werd, ontzettend stil. Het 20-jarig knaapje werd een oudere knaap, omdat ook hij aan de natuurwetten moest gehoorzamen en dus stilletjes aan op leeftijd kwam. Hij verblijdde heel wat mensen met de reeks Sarah en Robin bij Standaard Uitgeverij, waar hij niet alleen zijn tekentalent toonde, maar ook zijn grote gave om verhalen te vertellen. Om het eenvoudig te stellen: als het knaapje op 29 augustus 1990 was geboren, dan zou hij uiteraard nu nog maar twaalf jaar zijn, maar daar ging het niet over zonder twijfel de reïncarnatie van de grote Willy Vandersteen kunnen zijn. Bon, na wat probleempjes met Standaard, trok Steven Vandersteen, euh, Dupré, naar Glénat alwaar hij Coma tekende. Deel 1 was een schot in de roos, en het pas verschenen deel 2 was, zo mogelijk nog beter. Hoog tijd om de stilte rond Wolf te verbreken, dachten enkele slimme lieden. Fans overal te lande zaten immers te wachten op het vervolg in albumvorm op deze saga, en op enkele freaks na, die de strookjes in een ver verleden uit Het Volk hadden geknipt, waren de andere 18 verhalen door iedereen vergeten. En zie daar, deze week lag een fraai zwart-wit album, oplage 500 exemplaren in de lokale stripspeciaalzaak, op ons te wachten. Een prijs om van achterover te vallen, maar kwaliteit wordt nu eenmaal betaald, nietwaar?

Bon, Wolf is dus een viking, en beleeft met Ramm (hebt u 'em?), de Tjerk, doldrieste avonturen doorheen de Noorse mythologie. Dupré, Anch en ook Lucas maakten parodieën op bestaande verhalen of verzonnen er zelf één, doorspekt van kleine woordgrapjes en knappe, gedetailleerde tekeningen waarin altijd wel iets te ontdekken viel. In dit deel (trouwens in tegenstelling tot de twee delen bij Farao, niet ingekleurd, wat een heel goede zet is) worden Wolf, Ramm en Erik, de hardhorige en bijziende jager, door Odin naar Yggdrasil gestuurd, waar ze moeten uitzoeken wat het lot van Loki is. De stouterd heeft immers het valse gebit van Odin gestolen, maar mag slechts veroordeeld worden, indien men zijn lot kent. De Nornen, die de levensdraad weven, bevinden zich op de boom Yggdrasil en de Noorse goden zijn zelf te bang van de feeksen in kwestie om hen te gaan vragen wat het lot voor Loki in petto heeft. Dus moeten onze helden het zaakje gaan opknappen. En dat zal niet makkelijk zijn, met een hoop trollen achter hen aan, die in opdracht van Loki, alles zullen proberen om hun opdracht te laten mislukken.

Dit album leest als een trein, want ik zat meer bepaald op de trein tijdens het lezen, en de glimlach verdwijnt geen seconde van de lippen, door de vele grappen ook wel eens een flauwe en woordspelingen (denk maar aan een betere versie van Bob De Kerpel of van de zo door een bepaalde cartoonist verguisde Zapman) die als een HST over je heen denderen. Bovendien zijn er momenten dat er al eens gegniffeld wordt ("De nacht valt", waarbij we een zwart prentje te zien krijgen met de onomatopee "Bloef!") en zelfs momenten waarbij mijn mede treinreizigers raar opkeken omdat mijn bulderlach het hele compartiment met een ietwat spookachtige sfeertje vulde. Ik denk hierbij spontaan terug aan Ramm, die vergezeld van een trol, die denkt dat hij een schilderij van Picasso is, rond de boom zwerft en de grapjes erover (bijvoorbeeld Ramm die aan een ventje vraagt wie hij denkt dat ze zijn, waarop het ventje "jij bent een Tjerk" en wijzend op die trol - "dát is een schilderij van Picasso").

Kortom, om de gewraakte woorden niet te gebruiken, dit album is zeker zijn (hoge) prijs waard. Om het even anders te zeggen: een bevriende striphandelaar zei deze week nog dat Dorison en Alice het met hun Derde Testament toch al ver geschopt hebben op hun jonge leeftijd. Wel, ik ben zeker dat Dupré, mocht hij een Fransman geweest zijn in plaats van een eenvoudig knaapje uit Mol, zonder twijfel intussen al veel bekender zou zijn dan Dorison en Alice (en hij doet bovendien het schrijf- en tekenwerk alleen). Of om het nog anders te zeggen: dit album is weer best genietbaar. Of beter: ik kan echt wel aanraden om dit album eens ter hand te nemen of te lezen. Of om het nog anders zeggen: als Dupré in de Bel-20 stond, dan zou ik er aandelen van kopen. Of eventueel: mocht dit album een traan zijn, ik zou nooit meer wenen, uit vrees het te verliezen. Of: het lezen van dit album zal je geen windeieren leggen. Of: ik zou dit album 5 sterren geven, maar ik mag niet van de webmaster, omdat er anders te veel commentaar van allerhande pipo's gaat komen. Of misschien: wij mogen BeeDee en Steven Dupré danken op onze blote knieën dat zij dit voor ons willen uitgeven. Of wat dacht je van: dit album slaat spijkers met koppen. Of hmmm: voor niet-droogstoppels levert dit verhaal zeker wel een halfuurtje lachen. Of het weze mij vergeven: dit is gewoon een fantastisch subliem uitmuntend album! (héhé, dat lucht op!)
Geplaatst op 19/01/2005 Citeren
Avatar
Jef Nuwanda
Geplaatst op 19/01/2005