De Chninkel
genre: fantasy, relistrip, existentiële vertelling
Puur bij toeval ontdekte ik, dat inzake bovengenoemd stripalbum een recensie ontbreekt bij stripINFO.be, terwijl deze klassieker al jaren
op nummer een prijkt. Dit lijkt mij een echte misser en die wil ik graag tenietdoen. Uiteraard ben ik eerst op internet gaan kijken wat ik over deze strip kon vinden en dat viel een beetje tegen. Bovendien was er weinig tot geen verschil tussen de verschillende besprekingen. Meestal werd de strip bejubeld, maar er waren ook kritische kanttekeningen, zij het sporadisch.
Het woord ‘Chninkel’ lijkt voor mij als Nederlander, niets anders dan een bewuste verschrijving van ‘snikkel’ of gewoon LUL. J’on, de hoofdpersoon van dit beeldverhaal, is letterlijk en figuurlijk ook de LUL van de geschiedenis die in deze strip wordt verteld. Een Fransman of -vrouw zal deze associatie uiteraard niet leggen.
Wat overduidelijk is en door elke scribent werd opgemerkt, vermeld ik ook nog maar eens ten overvloede:
Het verhaal leunt sterk op de Bijbel, met name het Nieuwe Testament, maar er is ook geput uit andere bronnen zoals sprookjes en mythen. Ook zijn er duidelijke verwijzingen naar ‘
2001: A Space Odyssey’ (1968), een beroemde film van Stanley Kubrick. Tolkien wordt eveneens genoemd, omdat er elfjes verschijnen. Je hebt toch echt Tolkien niet nodig om er elfjes bij te halen, dunkt me. Trouwens, de plagerige, gevleugelde elfjes in deze strip zijn bij Tolkien niet te vinden.
Ik ga hier niet alles overdoen en, voor hen die meer over de inhoud willen weten voor ze aan kopen en/of lezen toe zijn, verwijs ik naar het internet voor de
recensie van Michael Minneboo (14-8-2013) en
Wikipedia.
‘De Chninkel’ is een stripklassieker en terecht, het verhaal en de tekeningen zijn van hoge kwaliteit, maar is die eerste plaats wel terecht? Een van de recensies verklaarde het succes uit het teruggrijpen naar de bijbel, wat mij wat magertjes lijkt. Als we het wat ruimer formuleren, kan ik me er beter in vinden. Bij aanvang van dit proza sprak in van een ‘existentiële vertelling’ en daar bedoel ik mee, dat deze strip ingaat op de fundamentele vragen van de mens: Wie zijn wij, waarom zijn wij er, heeft het leven zin, bestaat er goed en kwaad, wat is de werkelijkheid en waar komt die vandaan? Deze lijst is zeker niet uitputtend!
Het feit dat deze strip hierop ingaat aan de hand van een verhaal, waarin de bijbel duidelijk te herkennen is, maakt het extra aantrekkelijk, maar zeker niet in de eerste plaats voor hen die de bijbel als leidraad voor het leven hanteren. Ik zou eerder zeggen, juist voor de tegenstanders. Ik vraag me verder af, of het deel van de mensheid die geen binding heeft met de bijbel, deze strip ook zo hoog aanslaat; over vertalingen heb ik niets gelezen.
Michael Minneboo vindt zelfs het teruggrijpen op de bijbel vervelend en achterhaald; hij zegt nog net niet dat hij dat weinig origineel vindt. En passant noemt hij de bijbel het oudste fantasyboek, een beschamende simplificering. De term ‘oudste’ is volstrekt onbewijsbaar en literatuur als de bijbel, de Ilias, de Mahabharata e.d. te bestempelen tot fantasy wijst op volstrekt onbegrip. Zeus was voor de oude Grieken geen fantasyfiguur, maar realiteit. Het cultuurscheppende vermogen van de religie en de daarbij horende geschriften zijn van een totaal andere betekenis. Ik wijs hierbij naar de huidige bestseller ‘Sapiens’ van Yuval Noah Harari, die de bijzondere betekenis van de mythen c.a. voor de mensheid vanuit een ander standpunt dan gebruikelijk verklaart.
Het enige stripalbum dat zich met ‘De Chninkel’ laat vergelijken (voor mij dan) zijn ‘De avonturen van John Difool’ bijeengebracht in ‘De Incal’ van Moebius en Jodorowsky. In mijn recensie heb ik meerdere keren laten zien waarop dit meesterwerk is gebaseerd, want ook dat album heeft zijn wortels in eerdere literatuur. Desondanks, in tegenstelling tot ‘De Chninkel’, is geen enkel religieus werk hierop terug te voeren. Ook deze strip heeft de fundamentele vragen van de mens tot onderwerp, maar doet dat veel minder kritisch. M. Minneboo hekelt evenwel de slappe godskritiek van ‘De Chninkel’ en gaat prat op zijn atheïsme.
Ergens, ver voor de homo sapiens, was er een minder geëvolueerde mens die drie bomen zag en opeens snapte wat het verschil was met twee bomen; hij of zij dacht abstract. Ik vermoed al eerder, was er een man of vrouw die ontdekt had, dat alles ooit begonnen was en zo ontstond ‘de wet van oorzaak en gevolg’. Bij de vraag naar het begin van de werkelijkheid, volbracht de vroege mens een enorme intellectuele krachttoer en hij/zij ontwikkelde het godsbegrip, een topprestatie van abstractie. Waarschijnlijk was er duizenden jaren geen mens op aarde die niet op de een of andere manier in een of meerdere goden geloofde. De weg naar een begin zonder begin leidde naar het godsbegrip, en die weg was veel ingewikkelder dan ik het hier voorstel.
Die goden slingerden met bliksems en men was er meestal bang voor. Mensenoffers om de honger van de goden te stillen kwamen heel veel voor (Inca’s. Azteken enz.). De god van Israël noemt men wraakzuchtig, maar was in vergelijking eigenlijk zachtaardig.
In onze tijd is een groot deel van de mensheid de oplossing middels het godsbegrip ontgroeid, en velen geloven bijv. dat de werkelijkheid (anders gezegd de kosmos) er zomaar ineens en vanzelf was. Helaas, tot op heden heeft niemand de werkelijkheid kunnen verklaren, maar Stephen Hawkins heeft het vertrouwen dat wij ooit alles zullen begrijpen. Dit vertrouwen is in de Incal niet terug te vinden en het album is ook gespeend van atheïstische arrogantie. Er wordt gespeeld met die existentiële vragen en dat werkt bevrijdend.
Qua originaliteit steekt ‘De Incal’ ‘De Chninkel’ beslist naar de kroon. Ook de tekeningen doen niet onder. Het grote verschil zit ‘m in de toon, die ik in mijn recensie luchtig, bijna leutig noemde. Humor en erotiek is in beide albums terug te vinden, maar wel heel verschillend. Als vrijdenker acht ik de Incal de overtreffende trap t.o.v. zijn concurrent, maar zou deze strip toch nooit op nr. 1 zetten.
Haarlem, 23-9-2020
Hans Bekker