genre: sprookje
Régis Loisel, een sprookjesverteller bij uitstek
Met sprookjes kun je twee kanten op: Je krijgt geen enkele waarschuwing en je zit meteen in sprookjesland (De tijdvogel), of je doet een kast open en belandt in Narnia. Loisel kiest hier voor de laatste methode.
Een vrouwtjesjuppie in de dop zoekt een stil plekje om haar toekomstige carrière veilig te stellen en zich op haar economietentamen voor te bereiden. Een vriendin heeft een huisje ergens op het platteland (heel plat), en zorgt dat op het dichtstbijzijnde stationnetje een lelijk eendje voor haar klaar staat met de sleutels in de kofferbak.
Alles loopt echter anders dan ze gehoopt had. De auto wil niet starten en als dat na de hulp van een andere pechvogel toch lukt, dwingt benzinetekort haar de nacht door te brengen bij de jongen die haar auto had aangeduwd en meegelift was. Pauline en Erwan, een jongeman en een jongedame even verschillend als een bos en een stad. Die tegenstelling wordt niet alleen leuk beschreven, maar ook uitstekend getekend. Heerlijk om op plaat 3 te zien hoe achterdochtig Pauline vanachter haar brillenglazen gluurt.
Heikneuter Erwan en betweter Pauline zijn door het toeval tot elkaar veroordeeld en zo wordt onze studentenballeuse geconfronteerd met een parallelle wereld, die door middel van bijentranen bereikbaar is. Erwan, een new-age-randfiguur, is bekend met die wereld door toedoen van meester Cristo, een blinde man die diep in het bos leeft, door Pauline geringschattend Gargamel of Merlijn genoemd.
Ik ga natuurlijk niet alles uit de doeken doen, maar ik durf dit album beslist aan te bevelen. Deel 1 is leuk om te lezen, prima getekend en toch ook wel origineel. Waar dit verhaal naar toe gaat is echt nog niet te bepalen, en wat die Grote Dode voorstelt zal denkelijk pas in het volgende deel duidelijk worden. Trouwens, het recept van de bijentranen wordt ook niet vermeld.
Geplaatst op 08/02/2008
Citeren