Op een morgen stond Eric Herenguel op en hij had een schitterend idee. Waarom eens geen parodie maken op een fantasy-strip? Arleston verdient er immers goed zijn brood mee. Maar in plaats van terug zijn bed in te kruipen en verder te dromen, stapte hij resoluut naar zijn tekentafel. Dit had hij beter niet gedaan. Over het scenario heeft Herenguel vijf volle minuten nagedacht, en dan nog grotendeels voor het verzinnen van flauwe grappen. Het verhaal speelt zich af in het barbaarse rijk Torgnol. Krän, de zoon van het stamhoofd, heeft een stommiteit vanjewelste uitgehaald. Hij ging van bil met de godin van de liefde. Nu heerst er een vloek over het rijk: kan Krän die vloek niet opheffen, dan krimpen de edele delen van alle Torgnoolse barbaren. Krän wordt, samen met zijn al even hersenloos hulpje, het dorp uitgejaagd. Ze ontmoeten een weerwolf die overdag verandert in iets dat op een lief schoothondje lijkt. Dankzij een tovenaar reist het trio terug in de tijd...
Je merkt meteen dat Herenguel Baudoin niet is. De eerste vijf bladzijden kan je nog leuk vinden, maar nadien begint de weinig verfijnde humor te vermoeien. Nu is er niets zo saai als een fantasy-strip die zichzelf te serieus neemt, maar Herenguel vervalt in het andere uiterste. Het scenario hangt bovendien met haken en ogen aan elkaar en kan nooit echt boeien. De tekenstijl is eenvoudig, maar gelet op het simpele verhaal en dito humor stoort dit niet echt. Lanfeust hoeft zich nog geen zorgen te maken over eventuele concurrentie.
Geplaatst op 21/12/2004
Citeren