We hebben er lang op moeten wachten. Door allerlei auteursrechtelijke problemen verscheen het eerste album van Het Laatste Jungleboek een jaar later dan gepland. Nu hij eindelijk in de winkel ligt, ben ik toch lichtjes ontgoocheld. De strip is niet het meesterwerk geworden dat ik er, waarschijnlijk ten onrechte, van verwacht had.
In plaats van de eigenzinnige waanzin van Kobe de Koe en Volle Melk, is De Mens een nogal braaf album geworden. We volgen Mowgli op leeftijd, die na zovele jaren opnieuw de rand van de jungle opzoekt om er zijn laatste dagen te slijten. Met weemoed denkt hij terug aan zijn jeugdjaren. Als kind werd hij door wolven opgevoed. Zijn beste vrienden, Baloo, de beer en Bagheera, de zwarte panter, beschermden hem tegen Sherekhan, de tijger, die er een erezaak van gemaakt had om de kleine Mowgli te pakken te krijgen. Soit, je kent het verhaal wel van het boek van Rudyard Kipling, of meer waarschijnlijk van de Disney-tekenfilm.
Hoewel scenarist Stephen Desberg het boek van Kipling niet honderd procent volgt, hoop ik dat hij in de volgende albums nog wat meer afstand neemt van de oorspronkelijke tekst. Dan zou de reeks een pak interessanter worden. Ik heb er eigenlijk wel een goed oog in dat Desberg ons, met al zijn schrijverstalent en fantasie, nog zal verrassen. Maar voorlopig moeten wij het nog stellen met een leuk album zonder meer.
Ook van de tekeningen had ik meer verwacht. Johan De Moor mocht zich niet uitleven zoals in zijn vroeger werk, maar moet zich jammer genoeg beperken tot het uitwerken in inkt van de potloodschetsen van Henri Reculé. Dit levert nogal zielloze tekeningen op. Vooral de dieren vallen tegen. Hoewel ze praten en echte personages zijn, lopen ze nogal expressieloos rond. Gelukkig is de inkleuring, die de natuurpracht van de jungle mooi weergeeft, wel geslaagd, zodat de balans toch nog net positief blijft. Laten we dus hopen dat Desberg wat meer inspiratie krijgt en Johan De Moor van zijn ketenen bevrijd wordt.
Geplaatst op 11/12/2004
Citeren